De Hoge Raad heeft recent meer duidelijkheid gegeven over de positie van een pandhouder in het kader van een met de pandgever afgesproken opheffingsuitverkoop. Zowel het regime van parate executie en de wettelijke grenzen die aan verrekening in faillissement worden gesteld kwamen aan de orde in dit arrest. Kort gezegd: een afspraak dat executie via een opheffingsverkoop plaatsvindt kan zonder enig risico worden gemaakt.
Inleiding
Degene die als bestuurder namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, is in bepaalde gevallen persoonlijk aansprakelijk jegens de benadeelde schuldeiser.
The Dutch Supreme Court on 11 July 2014 handed down a decision that improves the position of licensees in case of bankruptcy of a Dutch licensor, and of other parties deriving a right of use from a Dutch counterparty that goes bankrupt.
Sanctioning of LBT Composition Plan Becomes Final
After a company has been declared bankrupt, the liquidator in charge of the bankrupt estate will process personal data on that bankrupt company’s behalf. The liquidator would then be considered a so-called data controller within the meaning of the Dutch Data Protection Act (DDPA).
A Dutch Court of Appeal recently upheld a lower court’s decision that a liquidator has the right to access data concerning the administration of a bankrupt company, the data of which are kept by a third party. It also held that this right, however, does not imply that the third party must provide the data in an orderly manner without being adequately compensated for it.
In geval van faillissement zijn er vaak meerdere schuldeisers tussen wie de overgebleven gelden moeten worden verdeeld. Daarbij is het van belang of een vordering als boedelschuld of als concurrente vordering wordt aangemerkt. Schuldeisers met een boedelvordering hebben voorrang op concurrente schuldeisers en krijgen vaak een groter deel van hun vordering vergoed. Het is voor een schuldeiser dus van belang dat een vordering als boedelvordering wordt aangemerkt.