Per 1 juli 2016 worden een viertal nieuwe wetten ingevoerd die van belang zijn voor bestuurders en ondernemingen.
On 1 July 2016 four important new laws applicable to businesses and directors will enter into effect.
Heineken heeft een bedrijfspand verhuurd aan LEF met als bestemming discotheek. LEF heeft aan Heineken een (bezitloos) pandrecht verschaft op onder andere de bedrijfsinventaris. Op 13 april 2011 heeft de belastingdienst executoriaal beslag gelegd op de bedrijfsinventaris van LEF. Op 31 mei 2011 is LEF in staat van faillissement verklaard. De curator heeft de huur van het bedrijfspand laten voortduren om een doorstart van LEF mogelijk te maken.
Op 1 juli 2016 treedt de Wet civielrechtelijk bestuursverbod in werking. Deze wet is samen met de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude gericht op het bestrijden van faillissementsfraude. De Wet civielrechtelijk bestuursverbod zorgt ervoor dat de artikelen 106a tot en met 106e aan de Faillissementswet worden toegevoegd en tracht te voorkomen dat in een eerder stadium frauderende bestuurders hun activiteiten voortzetten door simpelweg een nieuwe vennootschap op te richten.
Door inwerkingtreding van de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening (de 'Uitvoeringswet') is een aantal wijzigingen ingevoerd ten aanzien van de publicatie- en deponeringsvoorschriften voor jaarrekeningen van ondernemingen. Deze Uitvoeringswet voorziet in de implementatie van een Europese richtlijn (2013/34/EU) in het Burgerlijk Wetboek.
Een aandeelhouder ziet door een faillissement de waarde van de in een vennootschap gehouden aandelen verdampen. Soms maakt de aandeelhouder een derde het verwijt dat deze verantwoordelijk is voor het faillissement en de daardoor voor de aandeelhouder ingetreden schade. Kan die aandeelhouder zijn schade op de derde verhalen? Deze vraag kwam aan de orde in het faillissement van reisorganisatie OAD. De rechtbank Midden-Nederland deed recent uitspraak in een door de aandeelhouder tegen de bank aanhangig gemaakte procedure.
Under Dutch law each partner of a partnership (other than a limited partner) is severally liable for liabilities of the partnership. The Dutch Supreme Court has recently rendered two important judgments with respect to the liability of partners in a partnership and the consequences thereof if the partnership is declared bankrupt.
Update on Dutch partnerships Willemijn Punt The Dutch Supreme Court recently delivered two important and interesting judgments in the matter of partnerships. The first judgment relates to the consequences of bankruptcy of a general partnership or a limited partnership for its partners. The second judgment pertains to a matter that has kept opinions in case law and legal literature divided for a long time, namely whether or not an acceding partner is liable for debts of the partnership going back to a moment in time prior to his or her accession.
Op 1 september jl. is het wetsvoorstel Wet civielrechtelijk bestuursverbod bij de Tweede Kamer ingediend. De belangrijkste punten in het voorstel zijn:
Degene die als bestuurder namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, is in bepaalde gevallen persoonlijk aansprakelijk jegens de benadeelde schuldeiser.