La loi du 15 avril 2018 portant réforme du droit des entreprises bouleverse indéniablement la législation économique en Belgique. Désormais, la réglementation propre aux entreprises est refondue et englobe les associations (internationales) sans but lucratif (AS(I)BL) et les fondations notamment sous l’égide du Code de Droit Economique (CDE). Toutes les A(I)SBL sont maintenant pleinement considérées comme des entreprises. Mais quelles en sont les conséquences pratiques ?
Le concept d’entreprise redéfini
Suite à la globalisation et à l’internationalisation du commerce, les entreprises se voient confrontées, de plus en plus souvent, à des débiteurs étrangers, ce qui ne rend pas le recouvrement plus facile. C’est dès lors une bonne chose que la législation évolue de plus en plus vers un recouvrement plus simple et plus facile de dettes internationales.
Companies have a lot more international debtors as a result of globalisation and internationalisation of trade, making the recovery of debts a lot harder. It is a good thing that the law is evolving more and more towards making the recovery of international debts simpler and faster.
Suppose a Belgian company has a claim on a French buyer, but the latter refuses to pay. The Belgian company therefore wants to seize the buyer's movable assets in France. Which steps should be taken to achieve this?
In an insolvency situation, the fate of ongoing contracts is something to be discussed. Such contracts are often closely linked to the essence of a company's business. For example, for (commercial) leases, the lessor's bankruptcy or the tenant's judicial reorganisation will probably result in discussions about the agreement, its (forced) execution and rental payment.
Onze recente blogartikels behandelden reeds verschillende onderwerpen omtrent de recente wetswijzigingen voor vennootschappen. Op 1 mei 2019 treden echter ook aangepaste regels in werking voor verenigingen. De VZW-wetgeving in de wet van 1921 op de verenigingen en stichtingen wordt immers mee opgenomen in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna: “WVV”). Naast deze codificatie werden ook enkele wijzigingen doorgevoerd.
Op 7 juni 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een procedure over de niet-voortzettingseis in de liquidatieverliesregeling die Loyens & Loeff namens een cliënt heeft gevoerd tegen de Belastingdienst.
In het kader van de hervorming van het insolventierecht die op 1 mei 2018 van kracht is geworden, heeft de wetgever een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd inzake de aansprakelijkheid van bestuurders bij een faillissement. De herziene aansprakelijkheidsregels gelden voor bestuurders van vennootschappen en niet voor natuurlijke personen die ondernemingen zijn maar geen vennootschapsstructuur hebben.
1. Aansprakelijkheidsvordering wegens kennelijk grove fout