In de pers gaat het veelal over de aansprakelijkheid van bestuurders van grotere organisaties zoals Imtech, HDI, FC Twente, Vestia en Meavita. In werkelijkheid gaat dit onderwerp bestuurders aan van alle rechtspersonen: van groot tot klein. Met deze Genoteerd frissen wij uw kennis op over de aansprakelijkheid van bestuurders. Wij staan ook stil bij belangrijke relevante recente ontwikkelingen, zoals rechtspraak over de zogeheten rechtspersoon-bestuurder, het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen en de Algemene verordening gegevensverwerking.

On November 14, 2019, the Alberta Court of Appeal (the “ABCA”) released its decision in PricewaterhouseCoopers Inc. v. 1905393 Alberta Ltd. (“1905393 Alberta”),¹ dismissing an appeal of an approval and vesting order made in the context of a receivership proceeding.

In Canada v. Canada North Group Inc., 2019 ABCA 314, the Court of Appeal of Alberta (the “ABCA”) upheld the decision of the Court of Queen’s Bench of Alberta (the “Lower Court”), which held that the Companies’ Creditors Arrangement Act (the “CCAA”) permits courts to subordinate statutory deemed trusts in favour of the Crown to court-ordered insolvency priming charges.

On November 1, 2019, a number of amendments to the Bankruptcy and Insolvency Act (the “BIA”) and the Companies’ Creditors Arrangement Act (the “CCAA”) will come into force pursuant to the Canadian federal government’s budget implementation legislation for 2018 and 2019.

Vesting orders have become one of the most powerful tools in an insolvency professional’s toolkit, providing a purchaser with the comfort that the encumbrances contributing to the debtor’s financial difficulties cannot follow to the new owner. In light of their importance, Canadian insolvency and banking professionals were understandably anxious when the Ontario Court of Appeal (the “OCA” or the “Court”) recently asked for submissions on whether receivership vesting orders can extinguish third party interests in land in the nature of a Gross Overriding Royalty (a “GOR”).1

In an April 30, 2019 endorsement accompanying a receivership order made in the matter of Royal Bank of Canada and D.M. Robichaud Associates Ltd. (“D.M. Robichaud”), Justice Hainey of the Ontario Superior Court of Justice, Commercial List (the “Court”) held that the receiver’s charge and the receiver’s borrowings charge should have priority over deemed trusts under provincial construction legislation.1

Op 7 juni 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een procedure over de niet-voortzettingseis in de liquidatieverliesregeling die Loyens & Loeff namens een cliënt heeft gevoerd tegen de Belastingdienst.

Op grond van een Europese richtlijn gelden specifieke regels die beogen om werknemers te beschermen als er sprake is van een bedrijfsovername die in juridische zin aangemerkt kan worden als ‘overgang van onderneming’ (OVO). Deze bescherming geldt echter niet indien de werkgever in staat van faillissement is verklaard.

In January, we wrote about a decision of Justice Watt of the Ontario Court of Appeal, which addressed the question of which appeal procedure must be followed in appeals of Orders made in proceedings constituted under both the Bankruptcy and Insolvency Act (the “BIA”) and the

On 8 March 2019 the consultation on the partial revision of the banking act was initiated by the Federal Council. The amendments have an impact on bank restructurings, deposit insurance and intermediated securities. The consultation period will close on 14 June 2019.

Insolvency and restructuring measures