Introduction

Dissolution of a company can take place in several ways in the Netherlands. One of these options is turboliquidation, a procedure described in Article 2:19 paragraph 4 of the Dutch Civil Code (BW). The essence of this is that at the time of the dissolution decision, there must no longer be any assets present in the company.

When a legal dispute is brought to court, court fees are payable. Court fee is the fee levied by the judicial authority for handling the case. The amount of these fees depends, for example, on the nature of the case, a litigant’s income, and whether a natural person or legal entity is litigating. Under these circumstances, a (legal) person may qualify for the reduced court fee for insolvent persons.

Reduced court fee for insolvent persons

Pursuant to the Civil Cases Fees Act, the reduced court fee for the insolvent may be levied in the following two cases:

Bij onroerende goederen, kan de situatie ontstaan dat tijdens de bouw een hypotheekrecht wordt gevestigd ten behoeve van de bank. Als de opdrachtgever failliet gaat, en de aannemer oefent het retentierecht uit, wie mag dan het onroerend goed verkopen? De Hoge Raad heeft hier onlangs uitgebreid antwoord op gegeven.

Wanneer een juridisch geschil wordt voorgelegd aan de rechter, zijn er griffierechten verschuldigd. Griffierecht is de vergoeding die door de gerechtelijke instantie wordt geheven voor het in behandeling nemen van de zaak. De hoogte van deze kosten hangt bijvoorbeeld af van de aard van de zaak, het inkomen van een rechtszoekende, en of een natuurlijk persoon of rechtspersoon procedeert. Onder omstandigheden kan een (rechts)persoon in aanmerking komen voor het verlaagd griffierecht voor onvermogenden.

Verlaagd griffierecht voor onvermogenden