Fulltext Search

De Hoge Raad heeft twee uitspraken gedaan over de houdbaarheid van het overwaarde-arrangement in faillissement. In het kort stelt de Hoge Raad vast dat in geval van faillissement van de kredietnemer, de financiers gebruik kunnen maken van het overwaarde-arrangement, mits de kredietnemer partij is bij het arrangement.

Overwaarde-arrangement

Een aandeelhouder ziet door een faillissement de waarde van de in een vennootschap gehouden aandelen verdampen. Soms maakt de aandeelhouder een derde het verwijt dat deze verantwoordelijk is voor het faillissement en de daardoor voor de aandeelhouder ingetreden schade. Kan die aandeelhouder zijn schade op de derde verhalen? Deze vraag kwam aan de orde in het faillissement van reisorganisatie OAD. De rechtbank Midden-Nederland deed recent uitspraak in een door de aandeelhouder tegen de bank aanhangig gemaakte procedure.

In a 6-3 ruling, the U.S. Supreme Court held that bankruptcy courts have the authority to adjudicate Stern claims so long as the litigant parties provide “knowing and voluntary consent.”  This decision in Wellness International Network, et. al. v. Richard Sharif  provides much needed guidance as to the breadth and applicability of the Supreme Court’s 2011 decision in Stern v.

In Quadrant Structured Products Co. v. Vertin, C.A. No. 6990-VCL, 2014 Del. Ch. LEXIS 193 (Del. Ch. Oct. 1, 2014), the Delaware Court of Chancery held that when creditors of insolvent firms assert derivative claims, they need not meet the contemporaneous ownership requirement applied to stockholder-plaintiffs.

A bankruptcy court in Pennsylvania recently held that trade creditors who supplied goods to a debtor prior to its bankruptcy filing were not entitled to administrative priority status under Bankruptcy Code section 503(b)(9) because the goods were “received by the debtor” at the time they were placed on the vessel at the port overseas more than 20 days before the debtor’s bankruptcy filing, although the debtor took possession of the goods within the 20 day period.  In re World Imports, Ltd. — B.R. —-, 2014 WL 2750258 (Bankr. E.D. Pa., June 18, 2014).

Degene die als bestuurder namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, is in bepaalde gevallen persoonlijk aansprakelijk jegens de benadeelde schuldeiser.