In a May 4, 2015 opinion¹ , the United States Supreme Court held that a bankruptcy court order denying confirmation of a chapter 13 repayment plan is not a final order subject to immediate appeal. The Supreme Court found that, in contrast to an order confirming a plan or dismissing a case, an order denying confirmation of a plan neither alters the status quo nor fixes the rights and obligations of the parties. Although the decision arose in the context of a chapter 13 plan, it should apply with equal force to chapter 11 cases.

Op 23 juni 2015 zijn de wetsvoorstellen civielrechtelijk bestuursverbod en herziening strafbaarstelling faillissementsfraude door de Tweede Kamer aangenomen. Beide wetsvoorstellen behoren tot het Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht en zijn gericht op fraudebestrijding. Deze wetsvoorstellen zullen mogelijk op 1 januari 2016 in werking treden. 

Het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht bestaat uit drie pijlers, te weten (i) fraudebestrijding; (ii) versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven; en (iii) modernisering van het faillissementsrecht.

On May 21, 2015, the United States Court of Appeals for the Third Circuit affirmed a decision of the United States Bankruptcy Court for the District of Delaware, which had approved the structured dismissal of the Chapter 11 cases of Jevic Holding Corp., et al. The Court of Appeals first held that structured dismissals are not prohibited by the Bankruptcy Code, and then upheld the structured dismissal in the Jevic case, despite the fact that the settlement embodied in the structured dismissal order deviated from the Bankruptcy Code’s priority scheme.

In a memorandum decision dated May 4, 2015, Judge Vincent L. Briccetti of the United States District Court for the Southern District of New York affirmed the September 2014 decision of Judge Robert D. Drain of the United States Bankruptcy Court for the Southern District of New York, confirming the joint plans of reorganization (the “Plan”) in the Chapter 11 cases of MPM Silicones LLC and its affiliates (“Momentive”). Appeals were taken on three separate parts of Judge Drain’s confirmation decision, each of which ultimately was affirmed by the district court:

Binnen het Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht worden wijzigingen van het faillissementsrecht voorbereid. Het wetgevingsprogramma bestaat uit drie pijlers, te weten (i) fraudebestrijding; (ii) versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven; en (iii) modernisering van het faillissementsrecht. Wij noemen in deze Update enkele maatregelen waarop al concreet zicht bestaat.

In het kader van het wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht is op 1 september 2014 het wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid om in geval van faillissement een (oud-)bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van een rechtspersoon voor maximaal vijf jaar te verbieden een bestuursfunctie of functie als commissaris te bekleden binnen een rechtspersoon.

Op 1 september jl. is het wetsvoorstel Wet civielrechtelijk bestuursverbod bij de Tweede Kamer ingediend. De belangrijkste punten in het voorstel zijn:

Dealing a major blow to the trustee’s efforts to recover fraudulent transfers on behalf of the bankruptcy estate of the company run by Bernard Madoff, Judge Jed S. Rakoff of the United States District Court for the Southern District of New York held in SIPC v. Bernard L. Madoff Investment Securities LLC¹ that the Bankruptcy Code cannot be used to recover fraudulent transfers of funds that occur entirely outside the United States.