Nu de verkoop van de inventaris meer dan een jaar voor het faillissement heeft plaatsgevonden, is het bewijsvermoeden van art. 43 Fw niet van toepassing. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het paulianeus handelen rusten dan ook op de curator. De enkele omstandigheid dat het niet goed ging met de onderneming, betekent nog niet dat op dat moment te voorzien was dat een faillissement onafwendbaar was.
Al sinds 2004 schrijft de MiFID richtlijn voor dat dat beleggingsondernemingen financiële instrumenten (waaronder verhandelbare derivaten) veilig en bankruptcy remote moeten aanhouden voor hun cliënten. In 2005 bleek waarom: bij het faillissement van Van der Hoop Bankiers bleek dat beleggers geen aanspraak meer hadden op hun derivaten, maar concurrent schuldeiser van de bank waren geworden.
De Minister van Justitie beloofde daarop met wettelijke bescherming te komen. Die is er nu.
Geen afgescheiden vermogen